Als je een ITNA-C1-certificaat wil behalen, moet je drie tests afleggen:
- de computertest (taal in gebruik, lezen, luisteren);
- de mondelinge test;
- de extra C1-schrijftest.
Om de mondelinge test te mogen afleggen, moet je eerst slagen voor de computertest.
Om de extra C1-schrijftest te mogen afleggen, moet je voor de drie delen van de computertest (taal in gebruik, lezen, luisteren) en voor de mondelinge test minimaal ‘goed’ scoren’, én je moet voor het totaal van computertest + mondelinge test het niveau ‘zeer goed’ halen. Beantwoord je aan deze voorwaarden, dan krijg je automatisch een uitnodiging om deel te nemen aan de C1-schrijftest. Dat is een extra schrijfopdracht op C1-niveau die je op een andere dag dan de computertest en de mondelinge test uitvoert.
Slaag je voor de C1-schrijfopdracht, dan ontvang je een ITNA-C1-certificaat.
Je maakt de schrijfopdracht op een computer. Je kunt kiezen tussen een AZERTY- of een QWERTY-klavier. Bij het uitvoeren van de opdracht mag je de spelling en grammatica-checker in Word gebruiken.